Golden, Daan Van
Rotterdam, 1936 - Schiedam, 2017
Biografie: Daan Van Golden
Daan van Golden groeit op in de smeltkroes van emoties die kenmerkend is voor de internationaal getinte sfeer van de roze buurt van Rotterdam. 1948-1950: technische school: opleiding tot machinebankwerker; zondags krijgt hij schilderlessen van pater -jezuïet die aan de school is verbonden.
Eigenlijk wilde Daan van Golden tuinman worden, maar zijn stiefvader wilde dat hij machinebankwerker werd. Hij had een café op Katendrecht, dat Dolf Henkes met hoeren, papegaaien en matrozen had beschilderd. Op de ambachtsschool krijgt Daan godsdienstles van pater jezuïet Sterneber, die ervan hield de jeugd van de straat te houden. Hij componeerde, dichtte en schilderde en nodigde Daan uit om thuis langs te komen. Vier jaar lang ging hij elke zondag naar het huis van de jezuïeten. De pater gaf hem les in de schilderkunst. Het eerste dat hij deed was de achterkant van de Katholieke Illustratie naschilderen. Daarna schilderde hij stillevens die hij van flessen, potten en schalen samenstelde. De vader van een vriendinnetje, die de Panthenonbar op Katendrecht dreef, vroeg hem zijn café te beschilderen. Dit was zijn eerste opdracht.
1950-1960 werkt ander half jaar in een fabriek, treedt vervolgens in diens van De Bijenkorf als etaleur en oefent die functie tenslotte op freelance basis uit. 1954-1959 avondopleiding van de academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen, Rotterdam (afdeling schilderen); gedurende twee jaar volgt hij tevens een aantal cursussen in de grafische technieken op de dagopleiding.
Nadat hij zijn opleidingen heeft afgerond is Daan van Golden veel gaan reizen o.a. naar Japan, Mexico, Thailand Maleisië, waar hij om aan de kost te komen een tijdje heeft geacteerd en engelse les heeft gegeven. Hier heeft hij ook kennisgemaakt met de zen cultuur.
Hij schilderde in die tijd in een abstract expressionistische stijl met veel zwart. Dat was toen de internationaal erkende kunst. 'Mijn hele atelier zat onder de verf', vertelt hij. 'Er hing een gordijn voor mijn bed en boekenkast, maar ook die waren met verf bedekt. Toen ging ik naar Japan en arriveerde daar met vijftig dollar. De reis duurde drie en een halve maand. Eerst gelift tot Teheran, daarna met het openbaar vervoer. Ik had vier maanden nodig om in Tokio een ruimte te vinden en te weten hoe ik aan geld kon komen.'
'Ik figureerde in Japanse gangsterfilms en een keer als Duitser in een oorlogsfilm. Ook gaf ik Engelse les aan studenten, managers en directeuren. Ik koos Japan omdat je daar geld kon verdienen. China trok me niet aan. Naar Indonesië ging je toen ook niet. Toen ik in Tokio een ruimte had gevonden wilde ik de draad oppakken en weer gaan schilderen, maar dat ging niet meer. Toen vond ik een stukje pakpapier. Dat ben ik gaan naschilderen en ik ontdekte dat het een meditatieve werking had. Ik ging motieven op pakpapier, op zakdoeken en plastic tafelkleden gebruiken. In het begin leverde dat moeilijkheden op. Voor elke streep plakte ik twee banen met tape af. Wanneer ik de tape er weer afhaalde, trok ik de olieverf los. Toen ontdekte ik lakverf, waar de Japanners beroemd om zijn. Dat was de oplossing van het probleem. De schilderijen die ik daar bij wijze van hobby heb gemaakt zien er nog zo fris uit. Ze zijn niet verouderd. Misschien komt dat door het ruitmotief. Dat is al zo oud en vind je in kleding en vloer-mozaïeken. Ook in oude grasweefsels uit afrika en Indonesië. De spiritualiteit die je in een schilderij stopt, blijft er altijd in.'
Van Golden maakt zijn debuut tussen de jaren 1960 en 1963. Hij schilderde zwart-witte schilderijen in heftig abstracte expressionistische stijl dat internationaal de toon aangaf in die tijd. Actionpainters zoals pollock en De Kooning waren zijn grote voorbeelden. In 1961 trekt Daan van Golden een half jaar rond in Amerika, waar hij werkt, rondreist en exposeert. Daan van Golden identificeert de gedachte achter de action painting en dat kwam tot uiting in het kunstenaarsimago dat hij cultiveert. In kranten verschijnen herhaaldelijk reportages uit het zwartgeblakerde atelier van de Rotterdamse schilder. Geïllustreerd met een zwart ooglapje voorgebonden poseert hij naast zijn schilderijen.
Zijn leven lijkt in die jaren te worden beheerst door opstandigheid tegen de gevestigde orde, de rusteloosheid van de beatnikgeneratie en door de drang naar nieuwe ervaringen.
In 1967 woont hij in Londen samen met zijn vriendin Willy de Rooy voor wie en van wie hij modefoto's maakt. Bij de eerste de beste opdracht als fotomodel gaat Willy er echter met een ander vandoor. Hierna gaat Daan van Golden vele reizen naar verre oorden maken. In Japan geeft hij engelse les en acteert in films om aan geld te komen. Hij schildert en exposeert er zijn paterns serie. In 1971 maakt hij zijn Ameland rapport. In 1978 wordt zijn dochter Diana geboren van wie hij veel foto's is gaan maken die zijn gepresenteerd in Youth is an Art.
Begin jaren zestig schilderde Van Golden abstract-expressionistich á la willem de kooning, maar al in 1964 ging hij over op abstracte patronen in lakverf. Het zijn vergrote sjablonen die hij op (Japans) pakpapier aantrof en die hij pijnlijk precies naschilderde. Het verheffen van wegwerpmaterialen tot kunst wekt associaties met popart. Van Golden gebruikte behang als kunst en omgekeerd schilderde hij zakdoeken exact na op doek. Hem lijkt het echter niet te gaan om de banaliteit of de consumptiewaarde van deze artikelen; Van golden werd aangetrokken door het monnikenwerk dat de totstandkoming vereist.
In die zelfde periode maakte hij zijn White painting: een schilderij van onbeschilderd schilderij. De verwantschap met concept-kunst, waarbij het idee belangrijker wordt gevonden dan de uitwerking, is voor de insiders onmiskenbaar.
Later, in 1973 en '74 schilderde Van Golden foto's na in kleine stippeltjes (b.v. naar een krantenfoto van de jazzkoning Fats Domino), maar maakte ook collages van pakpapier, van Boeddha-afbeeldingen en van Brigitte Bardot.
Een van zijn mooiste werken is 'Sleeping Buddha' uit 1973. Het is een assemblage, gemaakt van een ansichtkaart, lapjes stof, bloedkoralen en schelpen. 'In een winkeltje in Singapore zag ik dat oude brokaat, die oude zijde', zegt hij. 'Het lag daar niet voor de verkoop, maar ik moest en zou het hebben. De bloemmotieven komen uit de jurk van mijn vriendin. De bloedkoralen en schelpen vond ik op het strand van Bali. In de jaren tachtig trad de fotografie vooral op de voorgrond: in het Stedelijk hangt de serie Youth is an Art, over zijn dochtertje Diana, en een reeks foto's van de paden van de Amsterdamse Hortus Botanicus waar hij de paden bedekte met azuurblauwe steentjes.
Voor Daan van Golden bestaat de scheiding tussen kunst en leven niet, net zomin als het maken van kunst een doel op zich is. De kunst staat dicht bij zijn leven. Zijn eigen wereld, dat wat hem persoonlijk bezighoudt en wat hij aan bijzondere momenten in zijn omgeving ziet, vormt het uitgangspunt van zijn kunst. Dat kan thuis in Nederland (Katendrecht) zijn of een exotisch land die hij heeft bereisd. Zijn werken hebben een bijna morele complicatie: het gaat erom dat wij op integere wijze met de dingen omgaan, dat we ze met respect behandelen. (uit The pencil of nature)
Behalve van zijn eigen vroegere werk maakt Daan van Golden veelvuldig gebruik van ander, veelal anoniem beeldmateriaal, dat hij zowel naschildert als ook opnieuw fotografeert en in collages verwerk. In het werk van Daan van Golden krijgen de oorspronkelijke objecten een nieuw uiterlijk, een nieuwe inhoud en daarmee een nieuw leven. Of het nu zakdoeken of foto's zijn van Brigitte Bardot.
De technieken van Daan van Golden zijn veelzijdig: lakverf, tempera op doek, zeefdruk, foto's, collages. De onderwerpen lijken op het eerste gezicht ook zeer uiteenlopend: een regelmatig stippenpatroon in gouden lijst, een portret van Fats Domino, Kuifje, Brigitte Bardot, een rivier van blauwe kiezels in een berglandschap op Hawaii, een carnavalsoptocht in Mexico. De manier waarop ernaar werd gekeken is echter consistent. Van Golden registreert, interpreteert zijn beelden niet. Hij is gefascineerd door de vervorming die reproduktie, bijvoorbeeld de foto, van de zichtbare werkelijkheid geeft. Door de vereenvoudiging en de schematisering die bij reproduktie van de werkelijkheid ontstaan, krijgen details plotseling kracht, en wat belangrijk leek wordt een klein onderdeel van een ander, nieuw geheel.
Dat nieuwe beeld gebruikt Van Golden. Hij fotografeert bijvoorbeeld een detail (de parkiet) van de reproduktie van de collage 'La perruche et la sirène' van matisse. Dan blijkt dat de omtrek van de parkiet door het raster in de reproduktie sterk is gekarteld. Dat schildert hij minutieus na. Geen fantasievolle toevoegingen en geen vertoon van een persoonlijk handschrift. Alleen het puntje van de staart van de parkiet is als opzettelijke onvolkomenheid niet met blauwe verf ingevuld. De olieverf is dun en egaal aangebracht en vormt één geheel met het doek. Elke illusie van ruimtelijkheid wordt vermeden. Een brede goudkleurige lijst versterkt de bijna meditatieve rust van dit schilderij, dat geheimzinnige spanning bezit. Van Goldens voorkeur gaat niet uit naar contrasten, maar naar een bepaald ritme in een beeld, naar herhalingen, ruiten, stippen, bloemmotieven.
'Schilder zijn is moeilijk in deze tijd', zegt Van Golden. 'Hoe moet je de hoogtepunten van onze eeuw van meesters als De Kooning, pollock, matisse, picasso, duchamp, Cézanne evenaren of overtreffen? Ik wil geen grote dingen maken die ruimte in beslag nemen. Die zijn er al genoeg. Het kunstenaarschap is niet alleen het leveren van kunstwerken, maar heeft te maken met alles wat je doet, met de liefde bedrijven, geen troep maken, een goed mens zijn. Het gaat niet om het eindresultaat alleen, maar om het proces tot het maken van een kunstwerk. Het is denken, mediteren, zorgen. In een schilderij mogen fouten zitten. In Marokko heb je prachtige tegel-tableaus. Daarin zit altijd een foutje, want alleen God is perfect. Het goddelijke mag nooit overtroffen worden. Ik ben wel een perfectionist, maar relativeer ook.'
Van Golden provoceert nooit. Hij selecteert alleen die beelden uit het dagelijks leven die samenvallen met het platte vlak van het schilderij en een abstract beeld opleveren. De kleuren zijn zelden fel, meestal iets verschoten, alsof de tijd ze heeft gebleekt. Een schilderij van een tafellaken zou bijna het tafellaken zelf kunnen zijn. Hij ging nog een stap verder en lijstte een dubbel vel pakpapier met bloem-motieven in. De regelmaat van het bloemenpatroon wordt verbroken doordat in het midden een vouw loopt en het patroon een licht verschuiving vertoont. Zelfs in het portret van Mick Jagger zoekt Van Golden naar iets tijdloos. Hij koos een detail van een foto waarop Mick Jagger over het hoofd van de toeschouwer heen in de verte kijkt. Van Golden vergrootte de foto zo, dat de korrels van het raster duidelijk zichtbaar zijn. Deze vergroting, de decoratie op Mick Jaggers bloes en de halve cirkel op de achtergrond maken het portret bijna tot een droom.