Groot, Arie De
Hendrik Ido Ambacht, 30 juni 1937 - Rotterdam, 9 mei 2016
Biografie: Arie De Groot
Arie de Groot bracht eind jaren vijftig een maand of drie door op de Academie voor Beeldende Kunst in Rotterdam. Zijn materiaalgebruik en wijze van verbeelding sloten niet aan bij de, naar zijn zeggen, technische en gedicteerde manier van werken op de academie. Pas in 1964 besloot hiij de beeldende kunst niet voorgoed de rug toe te keren. Hij meldde zich aan bij Ateliers ’63 in Haarlem. Sindsdien heeft hij, wars van opeenvolgende trends, een volkomen eigen idioom ontwikkeld.
Opvallend zijn de eenvoud in vorm en compositie, de terughoudende kleurstellingen en een repetitieve, vaak gridachtige, structuur. De Groot refereert graag aan (niet-Westerse) volkskunst, ‘ het samengaan van het allereenvoudigste met het allermooiste’.
Arie de Groot was niet zo’n prater. Uitproberen, knoeien, ontdekken, insmeren, uitwrijven – dat zijn werkwoorden die bij hem passen. Niettegenstaande de knoestige karakterisering is het werk van Arie de Groot van een betoverende lichtheid en schoonheid. Zijn schilderijen en tekeningen zijn het resultaat van ‘gezocht toeval’. De aanleiding is klein: een veeg van een kwast, op een kladje of een envelop, een druppel verf of een kras. ‘Je kunt heel ontevreden zijn over die kleine dingen. Pas als de grotere formaten tot stand komen, realiseer ik mij dat de dagen, die verloren leken te gaan, van onschatbare waarde zijn’, aldus de kunstenaar.