Harting, Dirk Herman Michael
Salataga, 8 maart 1884 - Haarlem, 28 augustus 1970
Biografie: Dirk Herman Michael Harting
Dirk Herman Michaël Harting werd op Java geboren. Bijna acht jaar later volgde in Batavia zijn broer Pieter, die korte tijd leraar aan de HBS in Haarlem was, filoloog, en vanaf 1925 hoogleraar in de Engelse taal- en letterkunde (eerst in Groningen, sinds 1937 in Amsterdam). De familie keerde uit Nederlands-Indië terug naar het vaderland en vestigde zich in Amersfoort, een gemeente die die in het grafisch werk van Dirk Harting een centrale plaats inneemt. Als kind reeds bleek zijn aanleg voor tekenen. Na de middelbare school werd Dirk ingeschreven op de Veeartsenijschool in Utrecht, maar op 20-jarige leeftijd schakelde hij over op de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in de hoofdstad. Zes jaar duurde deze voortreffelijke leerschool, van 1904-1910, onder leiding van professor P.Dupont voor de grafische vakken en van professor August Allebé. Uit 1907 dateren zijn eerste werkstukken en uit maart 1908 stamt zij ets voorstellende een antieke drukpers, vervaardigd ter herinnering aan he in gebruik nemen der plaatdrukpers bij de Amsterdamse Academie. Voorts zijn ets van de Grimnessersluis in Amsterdam nabij het Rokin verkreeg Harting in 1913 de Willink van Collenprijs en vijf jaar later verwierf hij een zilveren medaille van de stad Utrecht voor zijn bekende ets van van de Amerfoorte O.L.Vrouwekerk. Hij was lid van de kunstenaarsgenootschappen ‘Arti et Amicitiae’ en ‘St. Lucas’ in Amsterdam en van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag. Toen hij in 1912 voor het eerst sedert de Nederlandse Etsclub ‘De Grafische’ ontstond, voluit geheten ‘Vereniging tot Bevordering der Grafische Kunst’, sloot Harting zich aan met o.a. Veldheer, Moulijn, Derkzen van Angeren, Jan Poortenaar, Dirk Nijland, J.M.Graadt van Roggen en Huib Luns – tegenwoordig klinkende namen in de grafische kunst. In de jaren vòòr 1940 is ‘De Grafische’ een vitale kracht geweest die heeft gerust op de brede onderstroom van realisten en decoratieven. Met Aart van Dobbenburgh, Dake en Jan Sluijters leverde Harting tevens bijdragen aan een in 1914 gestarte serie wandgrafiek en verder was hij van 1946-1949 voorzitter van de etsclub. In 1929 is de kunstenaarsvereniging ‘De Spaak ‘ opgericht die tot doel had voor- en najaar verkooptentoonstellingen te organiseren. Tot de leden behoorde in de loop van haar bestaan o.a. Dirk Harting, Gerard Huijsser, Julia Giesberts, Ben Kamp, E.L.E.Woutersen-van Doesburg, Chr. Bartels, Cor Dik, J.Veringa, Tom Grootens en Waalko. Van enige tientallen etsen van Harting zijn afrdukken verschenen als ansichtkaart, kalenderplaat of illustratie in topografische boeken.
Omstreeks de vorige eeuwwisseling was het Willem Witsen (1860-1923) die het geëtste stadsgezicht nieuwe impulsen gaf waarvoor een nieuwe markt was ontstaan en op welk motief vele jongeren, waaronder Harting zich toelegden. Dirk Harting trad in het voetspoor van de al op 40-jarige leeftijd overleden Pieter Dupont (1870-1911). Ook de Amsterdamse etser-impressionist Maurits W.van der Valk (1857-1935) beïnvloedde hem. Harting’s etsen zijn nauwkeurige gedetailleerde karakterbeelden genoemd, waarin sfeer en stemming subliem zijn weergegeven, veelal exacter van weergave dan de meer artistieke benadering van zijn leermeester of Witsen. Door zijn via oefening en studie de techniek geheel eigen te maken ontwikkelde hij als het ware een grafisch oog. Elke prent vergde weken, soms zelfs maanden van geduldige arbeid. Centimeter voor centimeter is zo’n etsplaat tot in de finesses bewerkt. Zij kracht was z’n enorme geduld. Etsen van Harting zijn op enige afstand soms nauwelijks te onderscheiden van foto’s. Wellicht mede ten gevolge van de donkerbruine tot komt zijn etswerk soms wat zwaar en droefgeestig over. Hij was overigens veel minder productief dan bijvoorbeeld Marius Bauer en Willem Witsen. Het meest van zijn werk heeft betrekking op stadsgezichten in Amsterdam en Amersfoort. Daarnaast maakte hij prenten naar gebouwen of oude buurtjes in Utrecht, Groningen, Den Haag en Enkhuizen.
Vanaf 1923 in Heemstede woonachtig, dicht bij het Spaarne, heeft hij in alle vier jaargetijden het Zuiderbuitenspaarne getekend en geëtst”. Typisch is dat wij op deze, meestal maar smalle strookjes papier toch juist een treffende indruk krijgen van de wijde ruimte, die de hemel en zijn weerspiegeling in deze panorama’s scheppen” meent J.D.Voskuil. Harting vervaardigde ook talrijke duinlandschappen rond Zandvoort en Velsen. Verder in Haarlem de r.k. kathedraal Sint Bavo, de straat Nieuw Heiligland, de Amsterdamse Poort, de uitgang van het Proveniershuis en Houtzaagmolen aan het Spaarne (1). Van de Cruquius-poldermolen maakte hij een aquarel. Van zijn reizen naar Portugal en Spanje bracht Harting zorgvuldig behandelde tekeningen terug.
Behalve etser was Harting ook een groot kenner en verzamelaar van prenten van voorgangers en zijn tijdgenoten, die vaak via ruil of schenking verkregen werden. In 1960 omvatte zijn collectie die hij ook voor studie gebruikte meer dan 2000 stuks en een selectie uit dat materiaal is in december van genoemd jaar tentoongesteld in het Bloemendaalse kunstcentrum Bloemenheuvel. Naast de inkomsten van zijn colleges in Delft moest Harting leven van zijn ambacht en kunst. Hij kreeg soms opdrachten, zoals voor Duin en Kruidberg in Santpoort en de kathedraal in Haarlem of voor portretten. Veel van zijn grafisch werk is verkocht via kunsthandel Koch en de Bijenkorf in Amsterdam. Een kleine ets was al voor tien euro verkrijgbaar, maar na de Tweede Wereldoorlog was moderne grafiek vrijwel onverkoopbaar. Harting reisde overal in het land om etsen te ruilen en verkopen. Hij was op zijn vakgebied hoogontwikkeld, belezen en muzikaal aangelegd, maar geen wereldse man. Zijn echtgenote mevrouw Harting-Tichelaar, die hij lang overleefde, was oorspronkelijk zangeres. Uit het huwelijk is één dochter geboren, mevrouw Giesberger-Harting, die begin jaren 80 vanuit Heemstede naar Haarlem is verhuisd.
Harting was een trouw lid van de Rotary en rookte in zijn lange leven vele duizenden sigaren. Hij had een goede neus om bijvoorbeeld Rembrandt-etsen op te sporen. De laatste jaren van zijn leven nam alle belangstelling af en hield hij zich nog slechts bezig met beuzelarijen. Zijn levenslange vriend S.L.Hartz karakteriseerde hem in het jaarboek Haerlem 19170 als een “goede en bovenal trouwe vriend” en voegde daaraan toe: “Dirk was de meest genereuze gever van alle verzamelaars die ik ooit gekend heb.” Gedurende oorlog drukte Harting op zijn pers een door Sem Hartz in koper gegraveerd (fraudebestendig) paspoort, waarvan de ontwerper tegen Lisette Lewin (‘Het clandestiene boek 1940-1945’) zei; “Al mijn kennis, opgedaan bij het vervaardigen van bankbiljetten zat in dat paspoort.”
Harting exposeerde op de ‘Vierjaarlijksche’ te Rotterdam en Amsterdam, in Utrecht (1918), de wereldtentoonstellingen in New York en Budapest en op de internationale tentoonstelling van 1916 te San Diego. Bij gelegenheid va zijn 70ste verjaardag vond een ere-tentoonstelling plaats in ‘Het Huis van Looy’ te Haarlem (catalogus, juli 1954). Op zijn 75ste had bovendien een expositie plaats in zijn vroegere woonplaats Amersfoort. Bijna een eeuw na zijn geboorte, van 5 tot 27 november 1983, zijn in cultureel centrum ’t Oude Slot in Heemstede ongeveer 90 werken uit particulier bezit uitgestald, na een officiële opening door H.L.Prenen. Uiteraard voorkomende in de gespecialiseerde encyclopedieën, is over zijn werken de volgende tijdschriften gepubliceerd: ‘Morks Magazijn’ (1914), ‘Eigen Haard’ (1914), ‘Op de Hoogte’ (1939) en in ‘Halycon’ . Vooral de Haarlemse kunstcriticus Jan D.Voskuil heeft zijn werk raak getypeerd evenals de kunstenaar Herman Moerkerk. In het gezochte Winterboek 1934/1935 (Haarlem, De Spaarnestad, 1935) is naar een eerder bekroonde ets van Harting op groot-formaat de Grimnessersluis te Amsterdam afgebeeld. Portretten heeft hij in verhouding weinig gemaakt; tot de fraaiere werken op dit terrein behoren steendrukken van prins Hendrik der Nederlanden, de Bloemendaalse kunstenaar Oscar Mendlik, vrouwenarts dr.Frieda C.van Hasselt, en van J.E.de Vos van Steenwijk, van 1937 tot 1941 burgemeester van Haarlem en na de oorlog commissaris van de koningin in Noord-Holland.
Harting’s grafisch werk bevindt zich onder meer in de Rijkscollectie, Provinciale Atlas/Noord-Hollands Archief in Haarlem, het Postmuseum (Den Haag), museum Boymans van Beuningen (Rotterdam), Rijksprentenkabinet (Amsterdam), Teylers Museum , Frans Hals Museum), Universiteitsbibliotheek Leiden. In het buitenland in de Bibliothèque Nationale (Parijs), British Museum, (Londen), het museum in Saint Louis (USA) en andere particuliere en openbare verzamelingen in de Verenigde Staten. Een collectie van meer dan 100 prenten is bijeengebracht door mevrouw J.A.Strootman-Erenst in Velsen. Diverse prenten zijn ook aanwezig in de collectie van de Historische Vereniging Heemstede Bennebroek/Bibliotheek Heemstede (1). Werk van Harting wordt nog regelmatig via kunst- en boekveilingen aangeboden. Bij gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag is hij door heel kunstminnend Haarlem en vakvrienden uit het gehele land op initiatief van W.J.Gorter stijlvol gehuldigd in het Frans Hals Museum. Ook talrijke autoriteiten waren aanwezig, zoals burgemeester mr.A.G.A.Ridder van Rappard die om de herkenbaarheid een bewonderaar was van deze meester in de kunst. Barend Rijdes, zelf ziek zijnde was niet aanwezig, wèl zijn echtgenote en schreef over de bijeenkomst in zijn uitgegeven ‘Literair Dagboek’ op 9 maart 1964: Gorter hield de feestrede, maar maakte daarbij zonder bronvermelding gebruik van Harry Prenens’ vers in Haarlems Dagblad – wat des te pijnlijker werd toen Harry daarna daarna aan de beurt was (waarschijnlijk zonder Gorter gehoord te hebben) en….zijn vers voordroeg! De verzen van Harry, dit tussen haakjes, zijn niet van deze tijd maar ik heb er een zwak voor, door de spitse woordspelingen die hij erin aanwendt – in hun soort zijn zij kunst. Harting werd de moeite van een antwoord (waar hij erg tegenop zag) bespaard; de ‘versnaperingen’ werden betaald door de Rotary”. De heer Gorter overhandigde bij die gelegenheid aan de jubilaris een dummy van een aan Harting te wijden boek, dat nochtans nimmer verschenen is. (Tekst Hans Krol)