Will Leewens werd geboren in Den Haag in 1923, waar hij ook opgroeide. Hij kreeg zijn eerste schilderlessen tijdens de oorlog van zijn zwager, de schilder Jan Roëde en diens instructeur, de schilder en dichter Willem Schrofer. Tot het eind van de oorlog werkten ze samen in het atelier van Roëde, waaruit een hechte vriendschap en collegialiteit met "Will"(een samenvoeging van Wil L.) ontstond. Net als Roëde richtte Will zich op de kunst uit Parijs, die hij kort na de oorlog bezocht. Hij raakte geïnspireerd door het werk van Picasso en Matisse, en dat van de naoorlogse École de Pais. Gaandeweg begon Will kleurrijke, min of meer abstracte composities te schilderen, waarin motieven zoals stillevens werden vormgegeven als volkomen vlakke kleurcombinaties.

Op uitnodiging van Willy Boers werd Will in 1946 kortstondig lid van Vrij Beelden, tot 1948 nam hij deel aan exposities. Zijn werk was het meest abstract van de groep, maar werd ook 'zoekend' of 'oppervlakkig' genoemd. Hij was echter meer in Den Haag actief, als lid van de Haagsche Kunstenaars Kring en de Pulchri Studio. Vanaf 1948 kwam er naast de zorgvuldig afgewogen en opgebouwde kleurcombinaties ook spontaner, surrealistischer werk met aanvankelijk grillige fantasievormen die zich later ontwikkelden tot met dunne, trefzekere lijnen getekende fantasiewezens. Deze zorgvuldig en precies geschilderde vogels of instektachtige dieren leefden in een kleurrijk, poetisch universum, waar titels als "toverdans" naar verwijzen. Deze speelse stijl van Will is sterk verwant aan het werk van Klee en Miró. Wel bleef hij de abstractie trouw en sloot zich in 1955 aan bij de Liga Nieuw Beelden. Een enkele maal maakte hij beelden, zoals dat jaar zoals een abstracte ijzerplastiek uit ca. 1955, en in de jaren zestig produceerde hij nog diverse wandschilderingen. Maar het meest bekend bleef Will om zijn schilderijen en gouaches met hun uitgebalanceerde composities en kleuren.