Lennarts, Johan
1932 - 1991
Biografie: Johan Lennarts
"Ik probeer iedere keer weer iets geheel nieuws te maken, anders heeft het geen zin", zei Johan Lennarts in een interview (met Philip Peters, Kunstbeeld juni 1978). Als een kunstenaarsleven in één zin kan worden samengevat, dan is dit een geslaagde poging te noemen.
De carrière van de in Eindhoven geboren kunstenaar Johan Lennarts verloopt na zijn tekenopleiding voorspoedig. Zijn kennismaking met Cobra voelt hij als een enorme artistieke bevrijding. Al snel volgt zijn eerste groepstentoonstelling, met de Vrije Expressieven (l956).
Edy de Wilde, directeur van het Van Abbemuseum, introduceert Lennarts bij een breder publiek. Hij koopt enkele werken voor zijn collectie en stuurt Lennarts naar Parijs om zich op de hoogte te stellen van de nieuwste stromingen in de kunst. Bovendien komen er dankzij De Wilde en Willem Sandberg mogelijkheden om in toonaangevende musea te exposeren waaronder het Stedelijk in Amsterdam en Musée d`art moderne in Parijs.
Dit vroege succes betekent niet dat Lennarts de ingeslagen weg van `abstractie` voortzette. Integendeel, in 1960 zijn plotseling figuraties in het schilderij waarneembaar; het heftige handschrift legde de structuur van hooimijten en struikgewassen bloot.
Uit "Mijn leven": Hij legt zich toe op popart, collages, veelluiken en verscheurde schilderstukken die hij re-creaties noemt. Tegelijkertijd toont hij zich een geëngageerd kunstenaar die utopische stadsprojecten ontwerpt en maatschappijkritiek beoefent.
De jonge Lennarts behoort tot de Brabantse schilders van de zogenaamde tweede naoorlogse generatie, samen met Ad Snijders, J.C.J. van der Heyden en Jacques Frenken. Het is een typische `generatie` omdat deze schilders niet alleen geconfronteerd worden met de opmars van stromingen als popart, Zero, nouveau réalisme en conceptuele kunst maar tegelijk een onderdeel vormen van de culturele vernieuwingsbeweging van de jaren zestig. Het antwoord dat deze `generatie` op de vele vernieuwingen heeft gegeven betekent een breuk met het behoudende culturele klimaat in Brabant.
Bijna tien jaar later, in 1975, wordt de `tweede` Lennarts geboren. Hij verrast vriend en vijand met blijmoedige landschappen. Hoewel het eigene van Lennarts, het speelse en beweeglijke handschrift, nagenoeg ongewijzigd blijft, doen `vrolijke` en warme kleuren hun intrede.
Er volgt opnieuw een periode van koortsachtige activiteit die leidt tot vele exposities en aankopen door het Stedelijk Museum te Amsterdam en de provincie Noord-Brabant. De schilder trekt zich niets aan van de toonaangevende kunststromingen en ontwikkelt een veelzijdig oeuvre waarin het landschap een steeds terugkerend thema is. Zijn schilderijen tonen geen natuurschoon of idyllische taferelen maar weefsel-structuren en groeikrachten die hij een religieuze betekenis toedicht.
De filosofische legitimering van het schilderen blijft een voorname plaats innemen en hij schroomt niet de uitkomsten van dat denkproces door zwarte vlakken of geforceerde breuken tot uitdrukking te brengen.
In 1978 vestigt Lennarts zich in Amsterdam, maar hij brengt ook lange perioden door in Frankrijk en Ierland. Zijn laatste levensperiode woont hij in Lagardère, in Zuidwest Frankrijk. De grote hoeveelheid schilderstukken uit die periode is op een enkele serie na nog niet in het openbaar vertoond.
Lennarts heeft een buitengewoon veelzijdig oeuvre nagelaten. Naast schilderijen en tekeningen maakte hij beeldhouwwerken, linogravures, glas-in-lood, wandschilderingen, fotoreportages, decors, enzovoort. Steeds opnieuw zoekt hij het experiment en verkent hij nieuwe wegen. Zodra hij vertrouwd is geraakt met een bepaald procédé, geeft hij het weer op. "Je moet van idee veranderen zo vaak als je van hemd verandert", citeert hij Picabia (in zijn autobiografische werk Mijn leven).
Daarnaast had Lennarts literaire ambities. Hij schreef gedichten, theaterstukken en romans waarvoor hij enkele keren een aanmoedigingsprijs heeft gekregen.
"Ik ben gek op lege Ruimtes." Polderlandschappen en grote kathedralen, stations, lege parken, lege pleinen en straten. Ook lege interieurs, lege tafels en lege bedden. "Net als mijn moeder zou ik willen dat alles leeg en schoon is." Uit "Een koekoeksklok in Utopia": "Een kunstenaar moet risico`s nemen, doe je dat niet, dan is het afgelopen", zei hij in een interview voor het boek Schilderkunst in Noord-Brabant na 1945 van A. Kraan en T. Teeuwen. Dat is iets wat Lennarts nooit uit de weg is gegaan, risico`s nemen.