Linden, Thomas van der Linden
Eindhoven, 1952
Biografie: Thomas van der Linden Linden
Te onderscheiden in de woelige wereld, te grasduinen in de chaos van het bestaan is voor Thomas van der Linden koren op de molen. Hij bouwt er voor zichzelf een gulzige, wulpse en ordinaire wereld uit. Hij bouwt met fragmenten, herkenbare vormen als een schoen, een onderbeen, een oog, wat flatgebouwen, een kaars en bakstenen muurtjes, maar evengoed met krijtkrabbels en rasterfrutsels, penseelvegen en -dotten, circel- en doosvormen, vet of juist schraal. Dat allemaal in een moeite door. Bouwsels, groeisels en wezens komen ervan. Associaties en impulsen genoeg.
Dat betekent niet dat Van der Linden maar wat doet. Hij wijst op de visuele intelligentie die bij het schilderen een de orde is en die z'n eigen dimensies heeft. menselijke dramatiek, oorlog en spel ernst en humor, cliches opnieuw ingezet; waar hij in feite, dwars door al die veelheid en onstuimigheid heen, op uit is, zijn wat hij noemt tussenvormen en tegenritmes. Dat blijken moeilijk benoembare ervaringen. Ze appeleren aan louter zintuiglijkheid, beleving: 'neerslaan, kwadrateren, optellen en versnellen (...); de onophoudelijke beweging, het futurisme van de menselijke geest; het doorslaan en overschakelen van de psyche; de visuele kettingreactie, door de oogharenbeschouwd, door het denken aangewakkerd en door de hartstocht gevoed', zoals hij zelf zegt. ( Tekst: Elly Stegeman, in De Muze als Motor II. Beeldende kunst in Brabant 1945-1996)