Loerakker, Bert
Breda, 28 maart 1948
Biografie: Bert Loerakker
Sinds 1975 heeft hij de nodige solo-exposities in zowel Nederland als in het buitenland op zijn naam staan. Hoogtepunten waren: zijn overzichtstentoon- stelling in het van Abbemuseum ('92) en zijn expositie in Museum de Beyerd ('98). Ook zijn expositie in het Clemens-Sels-Museum in het Duitse Neuss (‘01) die daarna doorreisde naar het Stedelijk Museum Zwolle, was een ‘main event'. Voor deze museale presentatie werd, net als voor de eerder genoemde presentaties een catalogus uitgegeven. Daarnaast exposeerde Bert Loerakker veelvuldig in het Nederlandse galeriecircuit. Onder andere bij: Galerie Arti Capelli, RAM galerie en Galerie Krijger + Katwijk. Werk van Loerakker bevindt zich in diverse belangrijke museale collecties zoals: het Stedelijk Museum Amsterdam, het Van Abbemuseum in Eindhoven, Stedelijk Museum het Prinsenhof in Delft, het Frans Hals Museum in Haarlem, het Noord Brabants Museum in Den Bosch en de Hannema de Stuers Fundatie in Heino. Ook vele particuliere verzamelaars en bedrijven hebben zijn werk in hun collectie: Collectie ABN - Amro, Collectie KLM, Bouwfonds Nederlandse Gemeenten, Ministerie van Buitenlandse Zaken etc.
Soms heeft hij het lawaai van snerpende gitaren nodig om bij te werken. Tot rust komen en zich opladen kan hij het best in een grote stad, wat niet wegneemt dat hij erg kan genieten van de natuur. Bert Loerakker kent grote tegenstellingen in zichzelf. In zijn werken onderzoekt hij deze met een gedreven nieuwsgierigheid. De tweedeling die sinds jaren zijn werk kenmerkt, noemt hij een 'absolute noodzaak'.
Toen Bert Loerakker aan zijn vader, die huisschilder was, vertelde dat hij kunstenaar wilde worden, nam deze hem mee naar de gemeentemusea van Den Haag en Arnhem. Om hem de abstracte schilderijen van Piet Mondriaan en de magisch realistische figuratie van Dick Ket te laten zien. 'Daartussen gebeurt het in de kunst, zei zijn vader. Loerakker: "Dat is me altijd bijgebleven. Ik ben een groot bepleiter van complete vrijheid in de kunst."
Loerakker heeft al vroeg een grote honger en nieuwsgierigheid naar alles wat met kunst en cultuur te maken heeft. Daarnaast heeft hij de drang om zaken te 'bevragen'. Geconfronteerd met het nieuwe expressionistische en 'wilde' schilderen begin jaren '80 onderzoekt hij of 'die kant ook in hem zit'. 'Ik ruimde de vloer van mijn atelier leeg, sneed 100 vellen papier van hetzelfde formaat en beschilderde het ene vlak monochroom grijs en het andere expressief. Zo ontdekte ik, dat ik beide kanten in me had. Maar het was toen nog te vroeg om dat verder uit te werken." Zijn onderzoekende instelling uit zich bij Loerakker ook in de uiteenlopende technieken: hij tekent, schildert, maakt zeefdrukken, monotypes, fotografeert en gebruikt digitale technieken.
In Loerakkers werk speelt zijn omgeving een belangrijke rol. Vaak is dat een landschap of delen ervan, maar ook een tolk en de gesprekken die hij met haar voerde tijdens een verblijf in Polen duiken op in zijn werk. In de jaren '80 maakte Loerakker bijna uitsluitend 'witte' schilderijen maakte. Het landschappelijke werd met wit overschilderd of delen ervan met geometrische stukken 'aangetast'. Het was een onderzoek naar zijn verhouding met het landschap. loerakker: "Ik was het landschap constant aan het bevragen, wat doet het met mij, hoe kan ik er mee omgaan."
In de aanloop naar een grote solotentoonstelling in 1992 in het Van Abbemuseum voltrekt zich een grote verandering in zijn werk. De tegenstelling die hij al eerder had onderzocht, komt dan op een natuurlijke manier naar boven. Zijn schilderijen en werken op papier bestaan vanaf dat moment bijna allen uit twee delen, een linker en rechter paneel, altijd met een kleine ruimte ertussen en dus onafscheidelijk verbonden.
Zijn schilderijen zijn gebaseerd op herinneringen aan plekken waar hij is geweest. Het linker paneel wordt bijna altijd expressief geschilderd, en geeft een detail weer van een landschap. Het rechter paneel bevat als contrast vaak een strakke geometrische figuur, enkele blokpatronen, of is volledig monochroom. Zijn schilderijen en werken op papier lijken op het eerste gezicht moeilijk verenigbaar. Een deel is altijd geometrisch abstract, het andere expressief. Strakke kleurvlakken naast losse en pasteus geschilderde delen.
Bert Loerakker: "Ik heb zowel de rustige als de hectische momenten in mijn leven nodig. Bovendien zou het me benauwen als ik me tot één ding zou moeten beperken. De twee delen in een werk hebben altijd met elkaar te maken, ook al zijn ze nog zo 'gemeen' tegenover elkaar. Het is een kwestie van de juiste spanning oproepen. Maar ze mogen niet uit elkaar vallen, al probeer ik wel op de grens te manoeuvreren."
Ook Bert Loerakker's werkwijze is bijzonder: hij spant het linnen op zware, kistachtige panelen, waarna hij het prepareert. Weer later brengt hij de verf aan. De stevige ondergrond stelt hem in staat om in alle rust de eerder aangebrachte verf indien nodig weg te schrapen, zonder dat het linnen erdoor wordt beschadigd. Doordat het linnen op een paneel gespannen is, zien de werken van Loerakker er akelig strak uit; nergens een rimpeling of bolling in het linnen. Die houten panelen maken dat je Loerakker's schilderijen net zo goed kunt zien als objecten; en daarmee introduceert hij een sculpturaal element in zijn werk.
Het oeuvre van Bert Loerakker blijft zich ontwikkelen. Hij gebruikt sinds 1998 (digitale) fotografie in zijn werk. Er dook een menselijke figuur op in de Karolina-reeks. In zijn werk houdt Loerakker zich vooral bezig met de ontleding van het landschap; zijn meest recente doeken bevatten daarentegen een weergave van het landschap die bijna volledig is.
In de schilderijen die Loerakker in 2006 bij Krijger + Katwijk laat zien, speelt de gebruikelijke tweedeling (één paneel landschappelijk en het andere abstract) weer een belangrijke rol. Alleen heeft Loerakker nu de landschappelijke verwijzingen heel letterlijk genomen. Tot voor kort was hij gewend om te focussen op details in een landschap, die eenmaal weergeven op het linnen, niet altijd als zodanig herkenbaar waren. In zijn meest recente werk zet hij het landschap in volle glorie neer: uitgestrekte polders, bossen en kwelders. Stuk voor stuk interessante onderwerpen die van veraf gezien, bijna realistisch worden weergegeven. Toch zegt hij zelf over dit nieuwe werk: "deze landschappen zijn uiteindelijk ook weer een deel van een groter geheel.
En ook hier probeer ik het landschap al schilderend een zekere onbepaaldheid mee te geven. Verwijzingen naar maatverhoudingen mijd ik zoveel mogelijk. In de tegengestelde abstracte panelen zoom ik eigenlijk nog verder in op het onderwerp. Als je dat maar lang genoeg doet met een camera, ontstaan er van die blokvormen in het beeld en juist die schilder ik als een tegenhangende component van het landschap