Maas, Harry
Nederweert, 23 juli 1906 - Eindhoven, 1982
Biografie: Harry Maas
Harry Maas is een zoon van de onderwijzer Herman H.J. Maas, die als schrijver van streekromans zoals Verstooteling (1907) of Goud van de Peel (1909) sociale mistoestanden aan de orde stelt en daarom wel de `Brabantse Zola` wordt genoemd. Harry groeit met name op in Roermond en Nijmegen, waar hij respectievelijk tekenlessen krijgt van M.G. Hölscher en Anton Kloosterhuis. In Nijmegen is hij lid van kunstkring `In Consten Een` en later komt hij op de ledenlijsten van de Zuid-Nederlandsche Onafhankelijken, Kunstkring De Kempen en de Bredasche Kunstkring voor. Aanleiding voor deze expositie is de verwerving van de `complete` serie etsen van de kunstenaar dankzij de Vrienden van Museum Kempenland Eindhoven. Bij de presentatie op de vriendenavond in het najaar kwam hier nog de schenking van een collectie voorstudies voor schilderijen, schetsen en krabbels bij. Dit in de museumcollectie aanwezige werk is aangevuld met een aantal werken uit particulier bezit. Harry (Henri Frans Hubert) Maas wordt op 23 juli 1906 te Nederweert geboren als tweede zoon van de onderwijzer, journalist en schrijver Herman (Hermanus Hubertus Joannes) Maas (1877-1958), die op 23 juni 1903 te Arcen is getrouwd met Henriëtte (Hendrika Hubertina Josephina Braem (1875-1948). De militante houding van vader in onderwijszaken en maatschappelijke mistoestanden, zoals verwoord in diens boeken Verstooteling (1907), Het Goud van de Peel (1909), Landelijke Eenvoud (1910) en artikelen in Zuid-Willemsvaart en Limburgs Belang, maakt hem voor de katholieke clerus onverteerbaar met grote gevolgen voor zijn carrière. Zo verhuist het gezin Maas van Nederweert naar Venlo (1911), Roermond (1912-1923), Doetinchem (1923-1925), Nijmegen (1925-1931) en tenslotte naar Eindhoven (juli 1931). In Roermond bezoekt Harry drie jaar de Rijks H.B.S., heeft er tekenlessen van Martinus Gerardus Hölscher (1895-1979) en is bevriend met Jacob Hiegentlich (1907-1940), die later als Joods schrijver bekendheid geniet. In de Nijmeegse periode heeft hij schilderles van Anton Kloosterhuis (1888-1959) en is lid van de Nijmeegse Kunstkring `In Consten Één` en doet aan een groepstentoonstelling in 1930 in het Waaggebouw mee. Door de tegendraadsheid van vader Maas verkeert het gezin in een penibele situatie, zowel financieel als psychisch, hetgeen in Eindhoven, als vader op wachtgeld komt te staan, tot een ontknoping leidt. Moeder wordt in 1933 als geesteszieke opgenomen in de psychiatrische inrichting Voorburg te Vught, waar zij in 1948 zal overlijden. De oudste zoon Herman jr heeft als afgestudeerd jurist geen vast werk en zal in 1940 overlijden aan een huidaandoening. De jongste zoon Willy wordt vanwege zijn labiele psychische toestand in 1938 opgenomen en zal uiteindelijk in Huize Padua te Boekel overlijden. Harry blijft altijd bij zijn vader wonen, maar ze communiceren nauwelijks omdat ze elkaar niet liggen. De letterkundige Maas schrijft en schnabbelt om financieel het hoofd boven water te kunnen houden: De hoofdzonden op het land (1930), De Hamerslagen (1934), Een hoekje stad (1936), Menschen van het gehucht (1939) en Onder de Gloeilamp (1946). De familiale omstandigheden moeten natuurlijk op het leven van Harry Maas van bepalende invloed zijn geweest. In Eindhoven zoekt Harry contact met de Eindhovensche Schetsclub die in 1929 door Jan en André van Bergeyk is opgericht. Al spoedig zal hij de drijvende kracht van deze los-vaste club worden, waar amateurs en professionals elkaar ontmoeten bij het tekenen naar gekleed en naaktmodel. Op de eerste expositie in Kunstzaal Verheugen in 1932 is hij prominent aanwezig. Ook sluit hij zich aan bij de door Johannes Nicolaas jr in 1934 gestichte Vereeniging van Beeldende Kunstenaars `De Zuid-Nederlandsche Onafhankelijken` en doet "als een van de opmerkelijkste verschijningen" aan de eerste expositie in 1935 mee in het oud-stadhuis. In 1937 komt het tot een eenmanstentoonstelling - de enige in zijn leven - bij Kunstzaal Verheugen.
In 1940 wordt hij met andere Eindhovenaren lid van de Bredasche Kunstkring, met welke kring hij ook enkele keren exposeert. Op de landelijke tentoonstellingen Onze kunst van heden (Amsterdam 1939) en Kunst in Vrijheid (Amsterdam 1945) is hij met werk vertegenwoordigd. Na de Tweede Wereldoorlog doet hij als lid van Kunstkring De Kempen mee aan de beeldende kunsttentoonstellingen en de laatste van de Eindhovense Schetsclub bij Pijnenborg in 1949. Daarna is hij "wars" van exposeren, omdat hij geen werk op voorraad zou hebben. Veel verkoopt hij via de kunsthandels Roelofs in Amsterdam en Beckers in Eindhoven. Een meer voor de handliggende reden is, dat andere opvattingen in de kunst zich aandienen en er in recensies meer kritiek op zijn werk doorklinkt, waarbij het feit dat hij bij het bombardement op 6 december 1942 één oog verloren heeft, heeft misschien zijn artistieke prestaties beïnvloed. Na de dood van zijn vader verhuist Harry van de Akkerstraat 23 naar de Ooistraat 25 en omstreeks 1970 betrekt hij een huis op de Kleine Berg 79. Hoewel de Schetsclub officieel in 1969 ter ziele gaat, blijft hij met een groepje vrienden, Kees Houtman, Jan Louwers, Karel Vermeeren en Sjef van der Voort, wekelijks naar model tekenen. In 1974 trouwt hij te Nijmegen met de jongere, naïeve kunstschilderes Netty (Antoinette Cecilia Catharina) Michels (1919-1995), die al jaren bij hem komt en hem helpt. Op 4 juni 1982 overlijdt Harry Maas in Eindhoven en wordt op het Catharinakerkhof begraven. In de jaren dertig krijgt Harry Maas bekendheid als tekenaar en als schilder van portretten en figuurstukken. Daarnaast maakt hij linosneden en begint te etsen. Zijn voorkeurmodel - en grote liefde - is Jeanne (Adriana Maria) van den Bogaard (1913-2003). De liefde is niet wederzijds maar toch blijven ze altijd met elkaar bevriend evenals met haar tweelingzus Mary (Maria Adriana) van den Bogaard. In de oorlogsperiode heeft Harry veel stillevens gepenseeld. Omstreeks 1950 ontstaan er naar aanleiding van reizen naar Engeland en Parijs veel stadsgezichten en landschappen. Zijn passie voor locomotieven en stoomtrams krijgt in zijn oeuvre een vaste plaats, al dan niet gestoffeerd met modieus geklede, bevallige (school)meisjes. Het vrouwelijk - halfgekleed of pikant - naakt loopt als een rode draad door zijn werk en de talloze, uitgewerkte naakten in olieverf, aquarel, zwart of rood krijt en de vlugge kwartierschetsen van voor hem poserende meisjes hebben Harry Maas zijn reputatie gegeven. Toch heeft dit soort erotisch getint werk de aandacht enigszins afgeleid van zijn werkelijke kunstenaarschap en kwaliteiten (bron: Museum Kempenland).