Moget, Piet
Den Haag, 28 mei 1928 - Port-La-Nouvelle, 13 december 2015
Biografie: Piet Moget
Piet Moget was een Nederlands kunstenaar. Moget ontmoette in 1937-1938 de kunstschilder Jan Blockpoel die in de traditie van de Haagse School werkte. Blockpoel werd zijn eerste leraar. Moget hielp met het dragen van de kleuren en de penselen. Hij observeerde het werk en schilderde zichzelf ook.
In 1941 hing hij veel rond op de School voor Beeldende Kunsten aan de Prinsessegracht en na verschillende aanvragen werd hij op 13-jarige leeftijd toegelaten, tussen de volwassenen. Hij was de eerste student die zo jong werd toegelaten. Het onderwijs was academisch en de docenten richtten zich tijdens de lessen voornamelijk op de schilderingen van de Haagse School. Moget bezocht regelmatig het Gemeentemuseum Den Haag, waar hij de schilderijen bekeek van de Nederlandse Moderne Kunst en onder meer de werken van Piet Mondriaan. In 1941-42 bezocht hij, vergezeld door zijn moeder, een tentoonstelling van Jan Sluijters, waar Piet Moget zei: "Wat we allemaal met licht kunnen doen".[bron?] Hij verkocht zijn eerste schilderij, "La Rue", op een tentoonstelling in Voorburg in augustus 1942.
Tijdens de oorlogsjaren werkte Piet Moget in de Nederlandse traditie, onder invloed van de Haagse School. Hij probeerde verschillende technieken: olieverf, aquarel, potlood en houtskool. Hij experimenteerde met de kleur, een geleidelijke verandering van zijn palet aan tinten van iriserende kleur om meer en meer contrast te verwezenlijken. Hij schilderde de werkelijkheid van Nederlandse landschappen, dezelfde die door de meesters uit de Gouden Eeuw zijn beschreven. Aan het einde van de oorlog reisde hij door Europa, met name in Frankrijk, waar hij gedurende zes maanden verbleef.
In het najaar van 1946 ging hij naar de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Mevrouw Giacometti was zijn lerares kunstgeschiedenis en hij had als leraren Paul Citroen, verbonden aan de Dada, de Bauhaus en de Blaue Reiter, en Rein Draijer, die meer in de lijn van de Nieuwe Zakelijkheid werkte.
Moget zou niet worden beïnvloed door deze stromingen en ook niet door het kubisme, maar daarentegen wel door Monet en vooral Pissarro, zoals blijkt uit de schilderijen die hij maakte tijdens een bezoek in 1948 van Saint-Rémy-de-Provence. Hij richtte in 1947 samen met een aantal andere studenten de Kontakt Groep op, die tentoonstellingen, debatten, discussies over kunst, poëzie, literatuur en politiek organiseerde.
1947 markeerde ook een mijlpaal in het leven en in het schilderwerk van Piet Moget. Gedurende de maand februari werd in het Gemeentemuseum Den Haag de tentoonstelling "Van Bonnard op de Huidige Dag" gepresenteerd, waar Piet Moget een schilderij van Geer van Velde ontdekte, de Middellandse Zee, geschilderd in het voorafgaande jaar. Het schilderij liet op hem een diepe indruk na: dit werk heeft een boodschap van hoop en rust.
In 1948 reisde hij naar de Provence. Hij ging op zoek naar licht en transparantie-effecten en leek zich te inspireren door het model van de impressionisten. Hij had hier al een bijzondere interesse voor het thema van de kade, het kanaal, die van groot belang worden in zijn latere werk. In 1951 liftte hij samen met kunstschilder Rudi Polder naar Lapland. Tijdens hun drie maanden durende reis verkochten ze, o.a. aan een galerie in Stockholm, grafisch werk van tien Haagse kunstenaars. In Jokkmokk maakten ze een decoratie in de eetzaal van het grootste hotel. Tot 1955 verbleef hij tijdens de zomermaanden in Zweden om te schilderen en te exposeren.
In datzelfde jaar maakte hij kennis met Geer van Velde door onverwacht op bezoek in Cachan te komen. Zo ontstond een lange vriendschap. Van Velde en zijn vrouw Elizabeth kwamen meerdere malen in “la Grange Basse”, waar Geer werkte en exposeerde. Moget beschouwde hem als zijn "spirituele vader".
Vanaf 1954 komt het mediterrane landschap meer en meer op de voorgrond in zijn werk. Hij plant zijn schildersezel rond “la Grange Basse”, dicht bij het kasteel Frescati, in de tuin van de Rieu, vlak bij het kerkhof van Port-la-Nouvelle. Trouw aan de lessen van de schilders van Den Haag en van Paul Cézanne, schildert hij zijn motief. Moget kan niet binnen schilderen; hij heeft iets nodig als houvast. De natuur is eigenlijk zijn meestervoorbeeld.
In 1956 worden zijn kleuren steeds parelachtiger, iriserender. De contourvorm is steeds minder uitgesproken, de horizon is meer en meer aanwezig, de lucht wordt steeds belangrijker. Vanaf ongeveer 1956 nam Moget de gewoonte aan om aan de kade van Port la Nouvelle te gaan schilderen met een klein bestelbusje. Op een dag was hij in zijn bestelwagen de krant aan het lezen, hij keek naar buiten en zag tot grote verwondering wat hij voor zich had. In feite heel weinig. Een zeedijk met rotsblokken aan de voorkant van het kanaal, in het water weerspiegelen deze blokken, boven aan de dam kan men zich de zee en de lucht inbeelden. Hij zette voortaan zijn bestelwagen elke ochtend op dezelfde plaats, en voordat de zon de ochtendmist heeft weggenomen schilderde hij daar. Het centrale thema van zijn werk worden het kanaal, de dam, de zee en de ruimte. Moget organiseerde ook tentoonstellingen van andere kunstenaars. Hij begon deze activiteit vanaf 1952 in Scandinavië, waar hij werk van hedendaagse Europese kunstenaars tentoonstelde.
Van 1956 tot 1964 organiseerde hij in Languedoc-Roussillon "Les Rencontres"; dat zal de grote pool van Hedendaagse Kunst worden. Deze evenementen brengen werken van Geer van Velde, Roger Bissière, Nicolas de Staël, Maria Elena Vieira da Silva, Maurice Esteve, Charles Lapicque, André Lanskoy, Serge Poliakoff, Yves Tanguy, Fernand Léger, De cobra's en vele anderen bij elkaar. Moget heeft ook bijdragen geleverd aan de oprichting van het centrum voor Hedendaagse Kunst in Sérignan, bij Béziers, tentoonstellingen van Jacques Villon, Joan Miró), in het Chateau de Jau, het Musée Fabre in Montpellier en het Musée Hyacinthe Rigaud in Perpignan.
1960-1977, de schilderijen vertalen een soort van permanente-frontale ruimte, verlaagde horizon, vierkant formaat of bijna, het ontbreken van de handtekening aan de voorzijde, zonder titel, zoekende naar de essentie van het schilderen. De schilderwerken tussen 1980 en 1990 vertalen de traagheid van het proces, de ontevredenheid van de schilder en zijn zoeken naar de absolute schilderkunst.
In 1991 richtte hij in een oude wijnmakerij een locatie voor Hedendaagse Kunst op, "Lieu d'Art Contemporain", "Le Hameau du Lac" bij de stad Sigean. Moget heeft vijf grote zalen gewijd aan de presentatie van Hedendaagse Kunst in een eenvoudige ruimte met een uitzonderlijke verlichting. Jaarlijks worden er twee tentoonstellingen gehouden in het voorjaar en de zomer, soms aangevuld met in het najaar een expositie jonge beeldende kunstenaars.