Rees-Dutilh, Adya van
7 juni 1876 - 11 oktober 1959
Biografie: Adya van Rees-Dutilh
Adrienne Catherine Dutilh, roepnaam Adya, werd geboren op 7 juni 1876 in Rotterdam in een familie, die fortuin had gemaakt in de vlashandel. Van 1886 tot 1890 kreeg Adya tekenles van de Haagse schilderes Barbara van Houten. In 1896 vertrok de familie naar Brussel waar Adya een academische teken- en schilderopleiding kreeg in het atelier van E. Blanc-Guarin. In Brussel verkeerde Adya in links-liberaalse kringen. Na een jaar in Italië betrok Adya in 1902 een atelier in Blaricum, waar vele kunstenaars woonden. Haar werk uit die tijd getuigde van een sterke sociale betrokkenheid.
Via haar zus Johanna kwam Adya in kontakt met de Internationale Broederschap, die in Blaricum een landbouwkolonie had. Hier ontmoette zij de schilder Otto van Rees, wiens vader de landbouwkolonie had opgericht. Samen met Otto bracht Adya de zomer van 1904 door in Domburg. Adya reisde Otto, die in oktober op aanraden van Jan Toorop naar Parijs was gegaan, in december achterna. In het decembernummer van het broederschapsblad Vrede maakten zij hun vrije huwelijk bekend. Zij woonden en werkten in het ateliergebouw Bateau Lavoir in Montmartre. Hier ontmoetten zij o.a. Pablo Picasso. In Montmartre ontmoette zij ook Kees van Dongen en zijn vrouw en dochter. In de zomer van 1905 verhuisde het gezin van Rees naar Fleury-en-Bière (in de buurt van Barbizon), waar Kees van Dongen en zijn vrouw Guus spoedig bij hen introkken. Vanaf het najaar 1905 maakten Adya en Otto van Rees een reis naar Italië. Daar werd op 8 juni 1906 in Anzio, een plaats bij Rome, de dochter Aditya geboren. Ze bleven tot april 1907 in Anzio, waarna zij via Zwitserland en Parijs terugkeerde in Blaricum.
Adya stopte in 1906 met schilderen en ging zich toeleggen op naaldkunst, broderies en wandkleden, daar zij hiermee gemakkelijker kon stoppen als Aditya haar nodig had. Hiernaast een voorbeeld. Terwijl Adya en Aditya bij Otto's moeder in Velzen verbleven vervulde Otto van 27 mei tot 5 december 1907 zijn militaire dienst. Daarna verhuisde de familie van Rees weer naar Parijs. 's Zomers verbleven zij in Fleury en 's winters in Parijs. Op 6 april 1909 trouwden Otto en Adya in de Parijse voorstad Courbevoie. In Parijs ontmoetten Adya en Otto van Rees de andere in Parijs aanwezige Nederlanderse schilders, zoals Conrad Kickert, Lodewijk Schelfhout, Piet Mondriaan en Jacoba van Heemskerck.
Op 31 oktober 1910 beviel Adya van de tweede dochter, Magda(lena). In 1911 verhuisde het gezin van Rees van de Rue Girardon, Montmartre, naar de Rue Froidevaux 12, Montparnasse. Piet Mondriaan schilderde in 1912 de nevenstaande figuurstudie, wat eigenlijk een portret van Adya van Rees was.
Adya exposeerde haar broderies bij de Rotterdamsche Kunstkring (1910), de Moderne Kunstkring te Amsterdam (1912) en op de Erster Deutscher Herbstsalon in Berlijn (1913). Vanaf 1912 verbleef het gezin regelmatig in de kolonie 'Monte Verità' van de Internationale Broederschap te Ascona (Zwitserland). In 1913 begon Adya weer met tekenen en enkele jaren later ook met schilderen.
Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog keerde Otto terug naar Nederland, waar hij werd gemobiliseerd. Adya en dochters gingen naar Ascona en daarna naar Zürich. In het najaar van 1915 werd Otto uit militaire dienst ontslagen na het maken van een collage van lege sigarettenpakjes. Hij zocht daarna zijn vrouw en kinderen op in Zwitserland. In de winter 1915/1916 ontstond in Zürich de Dada-beweging, waar Adya en Otto zich bij aansloten. In november 1915 exposeerden Adya, Otto en de Frans-Duitse kunstenaar Hans Arp in de Moderne Galerie van Hans Tanner in Zürich. Deze tentoonstelling was, achteraf gezien, de aankondiging van het komend Dadaïsme. In maart 1917 werd zoon Jean-Luc geboren.
Begin november 1919 maakte het gezin van Rees toen ze op weg waren naar Ascona een treinongeluk met de Orient Express mee bij Pont-sur-Yonne, ongeveer 90 kilometer zuiderlijk van Parijs. Otto van Rees raakte ernstig gewond en dochter Aditya overleed enkele dagen na het ongeluk aan de gevolgen. Voor het herstellen vestigde de familie van Rees zich in Nederland. Pas na anderhalf jaar was Otto van Rees weer tot werken in staat en ging het gezin weer reizen. Van 1923 tot 1927 woonde de familie van Rees in het Brabantse Deurne op het Kleine Kasteel, waar zij ontmoetingen had met buitenlandse kunstenaars zoals Ossip Zadkine. Toen de familie van Rees in 1927 naar Antwerpen verhuisde, nam de huisarts en kunstenaar Hendrik Wiegersma het ontvangen van kunstenaars over.
Vanaf 1923 reisde het gezin van Rees weer regelmatig naar Ascona. Na een kort verblijf in het Belgische Brasschaet, een plaats bij Antwerpen, verhuisde het gezin in 1928 naar de Rue Lacretelle in Parijs. Door de economische crisis van 1929 kwam het gezin van Rees in financiële moeilijkheden. Uitblijven van de ondersteuning van de familie uit Nederland en van opdrachten zorgde dat Otto van Rees vanaf 1930 een zwervend bestaan leidde, terwijl zijn vrouw en zoon afwisselen in Parijs en in Losone bij Ascona woonden, daar Adya niets voor Nederland voelde. Adya en Otto namen beiden deel aan de tentoonstelling van Cercle et Carré in 1930. Denkelijk waren zij via Georges Vantongerloo, die boven hen woonde, in contact gekomen met Michel Seuphor.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren Adya en Jean-Luc in Zwitserland terwijl Otto in Nederland verbleef. Deze lange onderbreking betekende een definitieve breuk tussen Adya en Otto. In 1949 keerde Adya terug naar Nederland, waar zij verbleef in pensions, hotels, bij familie en vrienden. Op 11 oktober 1959 stierf zij in een verpleeghuis in Utrecht.