Velde, Henry Clemens Van De
Antwerpen, 3 april 1863 - Zürich, 25 oktober 1957
Biografie: Henry Clemens Van De Velde
Henry Clemens van de Velde was een Belgische kunstschilder, ontwerper, vormgever en architect.
Samen met Victor Horta geldt Van de Velde als een der belangrijkste vertegenwoordigers van de art nouveau. Hij wordt ook wel de "apostel van het functionalisme" genoemd. Vanaf de eerste jaren van de 20e eeuw speelde hij een toonaangevende rol in de architectuur en de decoratieve kunsten, vooral in Duitsland.
Van de Velde studeerde schilderkunst bij Charles Verlat aan de kunstacademie in Antwerpen en bij Carolus-Duran in Parijs. Hij raakte diepgaand beïnvloed door Paul Signac en Georges Seurat en schilderde in neo-impressionistische stijl (pointillisme). In 1889 werd Van de Velde lid van de kunstenaarsgroep Les XX in Brussel. Nadat Vincent van Gogh op de jaarlijkse tentoonstelling van Les XX enige werken had geëxposeerd, was Van de Velde een van de eerste schilders die door Van Gogh werden beïnvloed.
Vanaf 1892 verliet Van de Velde de schilderkunst echter. Hij legde zich toe op de toegepaste kunsten (edelsmeedkunst, porselein en bestekken, modeontwerpen, tapijt- en stoffendesign) en ook op architectuur, met onder meer de bouw van zijn eigen woning in Ukkel, huis Bloemenwerf. In zijn huis vormen de inrichting en het design een organisch geheel. In 1895 ontwierp hij interieurs en meubels voor de invloedrijke kunsthandel "L' Art Nouveau", van de galerijhouder Samuel Bing in Parijs. Ook stond Van de Veldes werk in het paviljoen van Bing op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs. Van de Velde werd beïnvloed door de Engelse Arts-and-craftsbeweging met John Ruskin en William Morris, en was een van de eerste architecten en meubelontwerpers die in een abstracte stijl met gebogen lijnen werkten. Hij verzette zich tegen het kopiëren van historische stijlen en koos beslist voor een oorspronkelijke vormgeving. Hij wilde de banaliteit en de lelijkheid uit de geest van de mens verdringen.
In 1899 vestigde hij zich in Duitsland. Hij kreeg hier een aantal opdrachten, onder andere voor het Museum Folkwang in Hagen en het Nietzschehuis in Weimar. Samen met Harry Kessler werd hij de grondlegger van de Kunstgewerbeschule en de academie in Weimar, de voorloper van het Bauhaus dat door Walter Gropius verder uitgebouwd zou worden te Dessau. Hij onderhield ook een nauwe band met de Deutscher Werkbund.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef Van de Velde in Zwitserland en in Nederland. In opdracht van Helene Kröller-Müller ontwierp hij een opzichterswoning en een arbeiderswoning in Schipborg (bouwvergunningen zijn gedateerd 1921), naast de door architect Hendrik Petrus Berlage in 1914 ontworpen boerderij 'De Schipborg'. Van de Velde ontwierp het uiteindelijk pas in 1938 geopende Kröller-Müller Museum in Otterlo. In 1925 werd hij benoemd in het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Rijksuniversiteit Gent, waar hij van 1926 tot 1936 bouwkunst en toegepaste kunsten doceerde. In 1933 kreeg hij daar de opdracht om de universiteitsbibliotheek te ontwerpen; de welbekende Boekentoren. De bouw begon in 1936, maar de afwerking vond pas na de Tweede Wereldoorlog plaats en om budgettaire redenen niet volledig volgens de oorspronkelijke plannen. Zo werd de vloer van de leeszaal uitgevoerd in marmer en niet in zwarte rubber zoals Van de Velde eigenlijk had gewild. Van de Velde was eveneens betrokken bij de bouw van het Universitair Ziekenhuis Gent.
Te Leuven bouwde hij aan de Diestsestraat tussen 1936 en 1942 zijn laatste gebouw, een technische school, die tussen 1997 en 2000 door de architect Georges Baines gerestaureerd en verbouwd werd tot Stedelijke Bibliotheek en Stadsarchief, "De Tweebronnen". Het oorspronkelijke gebouw diende in 1997 als decor voor de choreografie met minimal music van de groep Rosas van Anne Teresa De Keersmaeker voor de dansfilm Rosas danst Rosas.
In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is Van de Velde niet de ontwerper van het logo van de Belgische Spoorwegen; de bekende letter "B" in een liggende ellips werd bedacht door Jean de Roy. Als toenmalig artistiek adviseur van de NMBS heeft Van de Velde de directie daarentegen wel overgehaald om voor dit ontwerp te kiezen. Daarnaast heeft hij het interieur ontworpen van de eerste Belgische elektrische treinstellen (AM35) en enkele rijtuigen.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Van de Velde beschuldigd van collaboratie. Tot een proces kwam het nooit, maar Van de Velde ging wel in vrijwillige ballingschap; hij trok zich terug in het Zwitserse Oberägeri, waar hij zijn memoires schreef, die in 1962 postuum zouden verschijnen onder de titel Die Geschichte meines Lebens.
