Los van het Franse Fauvisme heeft men het in België ook over het Brabantse Fauvisme, bij kunstenaars als Rik Wouters, Fernand Schirren en Anne Pierre De Kat. Men noemt ze ook de Brusselse "Caelevoeters" waarvan de Mechelaar Rik Wouters er zeker de belangrijkste van was.
Toen hij zes jaar oud was stierf zijn moeder. Op twaalfjarige leeftijd hield hij de school voor bekeken en ging hij werken als houtsnijder in het meubelatelier van zijn vader. Hij liep plaatselijk academie en maakte er kennis met Ernest Wijnants. Samen trokken ze naar het atelier van Theo Blickx. Artistiek uitte hij zich oorspronkelijk als beeldhouwer, om eerst nadien zijn ambities uit te werken in kleur en als schilder naam te maken.
Toen hij 17 jaar werd, trok hij naar de Brusselse academie. Hij hield het er nauwelijks uit, tot hij soldaat moest worden. Zijn liefje vond hij er wel: Nel, een jong model, geboren als Hélène Philomène Lionardine Duerinckx. Het wordt de grote liefde en ze trouwen op 15 april 1905. Nel zal zijn korte leven totaal beheersen.
Ze betrekken een klein huisje in Watermaal, maar de armoe is onhoudbaar. Ze gaan naar Mechelen bij vader wonen, maar Nel vooral kan er niet aarden. In 1907 gaan ze in Bosvoorde wonen, bij het Zoniënwoud. Intussen zijn Edgard Tytgat en Willem Paerels vrienden geworden. Datzelfde jaar maakt Rik een buste van Tytgat in gips. Het zal tijdens zijn leven nooit in brons gegoten worden. Onder de zorg van de Brusselse galerij Giroux gebeurde dit later wel. Momenteel hoort het beeld tot de verzameling van het Brusselse Koninklijke Museum voor Schone Kunsten.
De materiële beperkingen worden enigszins opgelost door een contract bij de Brusselse Giroux, in 1911. Rik Wouters is blijkbaar de eerste Belgische kunstenaar, die zich met een contract aan een galerij bindt. Anderzijds wijst het op het vertrouwen dat een galerist in een jong kunstenaar stelt, met alle risico`s vandien. Hij krijgt een maandgeld van 200 frank (BEF), dat echter niet zo regelmatig werd betaald. Zijn totale productie, zowel de schilder- als de beeldhouwwerken en de tekeningen, moest bij Giroux in verkoop gebracht worden, op basis van 50/50. Daarbij nam de galerist iedere maand een werk voor zich.
Midden een koortsachtig druk beeldhouwen, tekenen en schilderen, realiseert Rik Wouters, in 1912 en 1913, de meesterlijke hoogtepunten uit zijn te korte carrière. "Het zotte geweld" en "Huiselijke zorgen", natuurlijk naar het Nel-model, en de schitterende buste van James Ensor zijn de beroemde sculpturen uit die jaren. Bij de doeken is "De strijkster", alweer Nel zelf, een onbetwistbare kleurenwervel naar het fauvistische model. Daarbij komt, in datzelfde jaar, nog de bekroning met de "Picard-prijs".
In 1914 breekt het drama los. Eerst krijgt hij nog zijn eerste individuele expo in de Giroux-zaal. Hij wordt echter ook opgeroepen als soldaat en wordt ingezet bij de verdediging van Luik. Daar wordt hij krijgsgevangen, maar ontsnapt. Nabij Antwerpen wordt zijn groep ingesloten en hij deserteert, om terecht te komen in een kamp te Zeist, in Nederland.
In 1915 zijn de symptomen van zijn fatale ziekte duidelijk: kaakbeenkanker. Nel komt bij hem en hij wordt vrijgesteld. Samen gaan ze in Amsterdam wonen. Hij krijgt er een 1ste expositie en toont er het wrange "Rik met zwart oogverband". Kort opeenvolgende operaties brengen geen oplossing.
Men organiseert nog een 2de tentoonstelling in Amsterdam in 1916. Niet eens 34 jaar oud, sterft Rik Wouters na een pijnlijke oogkanker te Amsterdam. Zijn vrouw Nel overlijdt in 1971.
In nauwelijks 10 jaar creëerde hij 170 schilderijen, 35 sculpturen, 50 etsen, 40 pastels en 1500 tekeningen