Eerste meesterwerk Charlotte van Pallandt (1898-1997)

14 november 2017

Charlotte van Pallandt ( 1898-1997)
Torso, 1930
Voluit gesigneerd in de voet met Binder gietstempel, brons.
83 * 45 * 27 cm
Oeuvre cataloo O.C.6
Herkomst: particuliere collectie Nederland

Van het origineel gipsmodel zijn in 1972 8 afgietsels gemaakt bij Binder gieterij. Dit gebeurde om een monografie te financieren. Deze gegevens zijn gehaald uit de vroegere archivering (de oude stamkaarten). Later is er een tweede gieting van 8 afgietsels vervaardigd. Het verschil met de eerste gieting was dat deze mat i.pl.v. glanzend zijn uitgevoerd.

Prijs op aanvraag. Te bezichtigen na telefonische afspraak in onze expositieruimte te Oirschot.

In het boek Charlotte van Pallandt (1994) schrijven Lambert Tegenbosch & Marian Koekkoek het volgende over het ontstaan van het 'Tors' beeld;

Na nog een tweede kubistisch portret van Femie, 'leunend op de elleboog', 1929, weet van Pallandt heel zeker, dat ze wil leren een figuur natuurgetrouw in beeld te brengen. Ze beschouwt dat als de vakkennis die ze onvoorwaardelijk nodig heeft om beeldhouwer te kunnen worden.

Na een mislukte poging met een natuurgetrouw mannelijk naakt, begint ze ermee om per advertentie een mooi plastisch vrouwelijk model te zoeken; ze krijgt daarop een zeventienjarig Duits meisje, dat ze tegelijk pril en vol genoeg vindt om aan haar ideaal van vrouwelijk schoon te beantwoorden. Vervolgens trekt ze er geruime tijd voor uit om dat zo volmaakt moeglijk tot beeld te maken. Het meisje zal elke week enkele keren poseren. De tijd die ze dusdoende nodig heeft, blijkt een vol jaar te worden. Het beeld is gedaan in klei, afgegoten in gips en met schuurpapier gepolijst.

'De Tors', 1930, heeft geen eigen stijl, hij is nietszeggend, maar volmaakt. Het is een studie in de vorm, in die zin traditioneel academisch, maar geinspireerd. De jonge beeldhouwster heeft zich welbewust helmaal overgegeven aan een bepaalde opgaaf: de imitatie van het model- wat het meer is geworden, is geschenk.

Het beeld is exact de natuurlijke maat. Enige bewuste afwijking daarvan is onwaarschijnlijk. De belangrijkste ingeep is geweest om van het figuur een tors te maken en dus te beslissen waar de hals, waar de armen en waar de benen zullen eindigen. De benen, ruim boven de knie afgesneden, zijn Stand-und Spielbein. Op haar linkerbeen staat het model, het rechter gaat vrij naar voren. Dat niet dit staanmechanisme is uitgebeeld, of althans niet spreekt, maar een plastische stand- niet een werking, maar een toestand-, is waarschijnlijk te danken aan de plaats van afsnede. De benen werken als plastisch volumens, in zeker contrast gebracht tot elkaar wat betreft de richting, hoogte en overgang naar het rompvolumen. Even gelukkig is de afsnede van de armen. Beide zijn op gelijke hoogte beeindigd, zeer stil en evenwichtig. Mogelijk, denkt men bij een eerste beschouwing, was een verticaal eindvlak van een van de armen interessanter geweest dan beide horizontalen waarvoor Charlotte van Pallandt heeft gekozen. De dynamiek die daardoor veroorzaakt zou zijn, heeft de beeldhouwster kennelijk niet gewild, zoals ook blijkt uit het zacht naar voren hellende, een kop in rust suggerende vlak van de nek. Het beeld is statisch bedoeld geweest en het is in elk onderdeel doorgedacht volgens dit concept van het totaal. Dat is er de niet geringste verdienste van. De twee op gelijke hoogte eindigende armen bepalen met hun krachtige suggestie van evenwicht toch niet geheel de indruk die het beeld maakt. Niet zozeer evenwicht is de betekenis ervan, alswel de subtiele reeks van contrasten daarbinnen. Op de stand van de volumina der benen is al gewezen. Zeer levendig is van voren gezien, het contrast tussen de linker- en rechtercontour, en vervolgens, van weerskanten gezien, de verschillende opbouw van die zijden. Aan de achterzijde suggereert veel lengte een net niet strakke loodlijn van de wervelkolom tussen de uitstekende schouderbladen, die dan rust op de stevige, schuins wijkende billen. En behalve deze reeks contrasten is er het glanzende oppervlak.

Nu het beeld onlangs is gegoten - na bijna een halve eeuw in gips te hebben gestaan- voltooit vooral de gepolijste wand van dit reproductief bedoelde beeld de 'concrete'werking die er toch ook van uitgaat. Met 'concreet' is hier bedoeld een effect van anders-dan-werkelijk, want behorende tot het gebied van het strikt plastische. Hoe dat effect wordt bereikt, is moeilijk te omschrijven. De keus van torsgrootte, de opbouw van de contrasterende volumens, de polijsting zullen ertoe bijdragen. Het misschien meest fascinerende ontleent de tors, danzij de polijsting, aan het licht. Het is daardoor of hij telkens anders is begrensd, het statische is niet star, er is iets als een blijvend gebeuren aan het beeld, een blijvend passeren aan onze blijk, iets onvatbaars, een bijna onmogelijke eenheid van natuur en kunst. 

Met dit vroege beeld heeft Charlotte van Pallandt enkele tientallen jaren vooruitgegrepen op wat ze zou gaan kunnen. De ongewone kwaliteit van de tors deed een jonge museum-directeur zeggen, toen hij het beeld voor het eerste zag: 'Voor deze tors nogen we wat mij aangaat het hele oeuvre van Arp vergeten". Een poezie als Arp meestal al te nadrukkelijk beoogt, brengt Charlotte van Pallandt als bij toeval tot stand. Wat zij bedoelde, was een studiewerk. Het werd haar eerste meesterwerk.

Aangeboden kunst

Een selectie uit ons kunstaanbod

Bekijk meer aanbod »

 

Iedere donderdag en vrijdag geopend van 13.00 tot 17.00 uur
Andere dagen na afspraak