Picasso, Pablo
Malaga, 25 oktober 1881 - Mougins, 8 april 1973
Biografie: Pablo Picasso
Volledige naam Pablo Diego José Francisco de Paula Juan Nepomuceno María de los Remedios Cipriano de la Santísima Trinidad Ruiz y Picasso
Pablo Ruiz y Picasso (Málaga, 25 oktober 1881 - Mougins, 8 april 1973), was een Spaans kunstschilder, tekenaar, beeldhouwer, grafisch kunstenaar en keramist van de Moderne kunst. Hij was één van de bekendste Spaanse kunstschilders.
Pablo Picasso was het eerste kind van José Ruiz Blasco, en María Picasso López. Traditiegetrouw kreeg hij een aantal naar heiligen verwijzende voornamen: Pablo, Diego, José, Francisco de Paula, Juan Nepomuceno, María de los Remedios, Crispiniano de la Santísima Trinidad. Zijn twee achternamen zijn conform het Spaanse naamstelsel achtereenvolgens de eerste achternaam van zijn vader en de eerste achternaam van zijn moeder. Zijn volledige naam luidt dus als volgt: Pablo Diego José Francisco de Paula Juan Nepomuceno María de los Remedios Cipriano de la Santísima Trinidad Ruiz y Picasso.
Pablo Picasso's vader was kunstenaar, tekenleraar en conservator. Hij had twee jongere zussen, Lola en Conchita. Picasso's loopbaan kan worden ingedeeld in verschillende perioden. Samen met Georges Braque ontwikkelde hij in de jaren 1905 - 1915 het kubisme.
Picasso heeft tijdens zijn leven enorm veel kunstwerken gemaakt. Er is geen officiële lijst waarin zijn gehele oeuvre staat opgesomd. Hieronder volgt daarom een globaal overzicht van Picasso's oeuvre, waarin de belangrijkste werken worden genoemd binnen de betreffende perioden van Picasso's loopbaan.
Tijdens Picasso's blauwe periode, de tijd dat hij in armoede in Parijs woonde (1901-1904), maakt hij sombere schilderijen in donkere en sombere kleuren, hoofdzakelijk blauw, groen, zwart en paars. Voorbeelden van werken uit Picasso's blauwe periode zijn ‘Desemparats' (1903) en ‘The Madman' (1904).
Geleidelijk werd Picasso bekender en kreeg hij zijn eerste successen. Ook kreeg hij aan het einde van zijn blauwe periode een relatie met Fernande Olivier. Door zijn succes en zijn relatie met Fernande Olivier werd Picasso minder somber, wat in zijn schilderijen tot uitdrukking kwam door het gebruik van zachte tinten blauw en roze. Door het vele gebruik van roze kleuren in het werk uit deze periode, heeft de periode de naam ‘roze periode' meegekregen. De onderwerpen van zijn schilderijen zijn in deze periode vaak geïnspireerd op het circus, dat Picasso en Fernande vaak samen bezochten. Voorbeelden van werken uit de roze periode zijn het Portret van Señora Canals en ‘Circusartiest en jongen'.
In Parijs kwam Picasso in aanraking met primitieve Afrikaanse en Polynesische beeldhouwwerken, die hem inspireerden tot het afbeelden van totemfiguren en maskers in zijn schilderijen. Picasso experimenteerde constant met nieuwe technieken en werkte aan een minder naturalistische, meer geometrische stijl. Door een hardere en strakkere uitdrukkingswijze en het gebruik van meer en dikkere lagen verf ontstond een geheel nieuwe stijl: het kubisme. Samen met Georges Braque wordt Picasso gezien als uitvinder van deze moderne kunststroming. Enkele belangrijke werken uit de kubistische periode van Picasso zijn ‘Les demoiselles d'Avignon' (1907), wat wordt gezien als het eerste echte kubistische werk en Blanquita Suárez (1917).
Door de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog moesten veel vrienden van Picasso in militaire dienst, waardoor Picasso zich eenzaam en afgezonderd ging voelen. Toen in 1915 zijn geliefde ‘eva' ook nog overleed werden deze gevoelens nog sterker. Picasso kon zich niet meer concentreren op zijn werk en werd depressief. In 1917 werd Picasso door Jean Cocteau meegenomen naar Rome, waar hij achterdoeken, decors en kostuums ging ontwerpen voor een Russisch balletgezelschap. Picasso ging zich verdiepen in de klassieke kunst en trouwde een lid van het balletgezelschap. Picasso's nieuwe vrouw maakte van hem een kunstenaar voor de hogere kringen en Picasso ging vanaf dat moment een snobistisch leven leiden. In deze periode maakte Picasso vooral schilderijen die doen denken aan de stijl van de renaissance en het neoclassicisme. Voorbeelden van klassieke werken van Picasso zijn ‘de absint drinker' en ‘zelfportret'.
Tussen 1925 en 1930 ontstond in Europa een nieuwe kunststroming die uiteindelijk net zo belangrijk werd als het kubisme: het surrealisme. Picasso raakte beïnvloed door deze nieuwe stijl en ging verder experimenteren met vormen, stijlen en kleuren. In zijn surrealistische periode maakte Picasso surrealistische schilderijen en ijzerdraadconstructies. Een voorbeeld van een surrealistisch werk van Picasso is ‘De Dans'.
Picasso's Hoofd van een vrouw, Halmstad (foto uit 2007)Via het surrealisme kwam Picasso terecht bij abstracte werken. Hij ging steeds abstracter werken, maar er was altijd nog wel te zien wat er was afgebeeld. Voorbeelden van abstracte werken van Picasso zijn ‘Abstract hoofd' en ‘Abstract portret'.
Picasso had gedurende zijn leven relaties met meerdere vrouwen, die hij vaak gebruikte als schildersmodel: Fernande Olivier, Marcelle Humbert, Olga Kochlova, Marie-Therese Walter, Jacqueline Roque. Telkens wanneer hij opnieuw verliefd werd, werd dit in zijn werk duidelijk door een wisseling van stijl. Picasso overleed op 8 april 1973 op 92-jarige leeftijd aan de gevolgen van een longontsteking.
Kunststromingen: Kubisme