Zilver (code:M020)
Zacht, wit blinkend edelmetaal, dat zich gemakkelijk laat smeden en in de gewenste vorm uitdrijven; een legering met een weinig koper geeft het een voldoende hardheid. Zelden in gedegen toestand gevonden, maar meestal in verbinding met andere metalen als goud, ijzer, koper en lood. Reeds in de oudheid werd zilver gewonnen o. M. In attika, en werd ook gebruik gemaakt van de in de natuur gevonden goud-zilver-legering. De middeleeuwse produktiecentra lagen vooral in het ertsgebergte en in de harz. Na de ontdekking van amerika werd dit continent vanaf de 16de eeuw de voornaamste leverancier. De zilversmid bewerkt het zilver op verschillende wijzen. Vlakke platen kunnen worden uitgehamerd tot de hoofdvorm, waarna details en ornament worden opgedreven; vooral de barok had een voorkeur voor hoog uitgedreven en sterk bewogen vormen. Men kan ook vloeibaar zilver in vooraf klaargemaakte zandvormen gieten: het 18de eeuwse zilver-werk bestaat meestal uit dunwandige gegoten stukken; achteraf moeten gegoten voorwerpen geciseleerd en gepolijst worden. Bij grote en gecompliceerde stukken worden de onderdelen aan elkaar gesoldeerd.