Dadaïsme

Het woord 'Dada' (frans woord voor stokpaardje) werd gevonden door op goed geluk in een woordenboek te prikken. Dat gebeurde in 1915 te Zurich, waar zich om de Roemeense emigrant en dichter Tristan Tzara een groep had gevormd van een aantal emigranten; de Duitser Hugo Ball Hulsenbeck, de Elzasser H. Arp, de Zwitserse Sophie Tauber, de Nederlander otto van Rees en de Roemeen Marcel Janco, voor wie H. Ball in 1916 de literaire club 'Cabaret Voltaire' stichtte, waar voordrachten en tentoonstellingen werden gehouden en van waar uit zij manifesten en het tijdschrift 'Dada' verspreidden. Ontgoocheld door het demasque dat de oorlog te zien had gegeven van de holheid en leugenachtigheid van alles wat tot dan toe de naam van beschaving en cultuur had gedragen, hadden zij zich aaneengesloten, met als enig doel: af te rekenen met het verleden, machteloosheid en te gedesillusioneerd om nog een nieuw positief geluid te doen horen. Spottend en honend, belachelijk en te schande makend, prikkelden en kwetseten zij moedwillig iedereen, die zich nog met dat verleden verbonden noemde. Hun uitingen, die zij met die opzettelijke willekeurige gekozen naam 'Dada' betitelden waren meestal alleen voor de ingewijden begrijpelijk, voor zover zij althans geen volslagen onzin waren. Wat als dada-kunst gepresenteerd werd, moest de leek het spoor doen kwijtraken. Te New York werd terzelfder tijd een soortgelijke beweging gelanceerd door de Fransman Marcel Duchamp, de Spanjaard Francis Picabia, die zich in 1917 bij de Zuriche groep aansloot, de Amerikanen Man Ray, W. Arensberg en marius de Zayes. Zij hadden als centrum Galery Stieglietz, 291 Fifth Avenue, en gaven het daarnaar genoemde tijdschrift 291 uit. Duchamp, die reeds voor de oorlog zeer persoonlijke dingen had laten zien, was de meest ingenieuze. Door zijn ready-mades: gebruiksvoorwerpen, als kunstvoorwerpen gepresenteerd (het meest beroemde en choquerende was het als 'fontein' ingezonden urinoir), werd hij de meest beruchte van alle dadaisten. Vanuit Zurich verbreidde de beweging zich snel over geheel Europa. Nog voor het einde van de oorlog waren Berlijn, Keulen en Parijs nieuwe centra. In Berlijn werd het Dadaisme gepropageerd door Hulsenbeck bij wie zich o.a. G. Grosz, J. Baader en heartfield aansloten. Hulsenbeck gaf die beweging echter spoedig een politiek karakter door zich openlijk uit te spreken voor het Russische communisme. In 1920 had te Berlijn een grote algemene dada-tentoonstelling plaats. Daarna verzandde de beweging in politieke acties. Te Keulen vond het Zurichse Dadaisme een grote medestrijder in Max Ernst, een vriend van Arp uit diens Keulse tijd. Tezamen met Baargeld en Arp, die zich direct na het einde van de oorlog bij hen had gevoegd, leidde hij daar de beweging. Het Dadaisme bleef er, in tegenstelling met Berlijn, tot het artistieke terrein beperkt. Het vertrek van Ernst en Arp naar Parijs in 1921 betekende het einde er van. Te Parijs was het Dadaisme aanvankelijk een literaire aangelegenheid. Het werd geleid door A. Breton, Ph. Soupault, P. Eluard, L. Aragon e.a. die in 1918 het tijdschrift Litterature oprichtten. Tussen 1920 en 1922 werd Parijs het centrum. Het Dadaisme bereikte zijn hoogtepunt in de vele tentoonstellingen, bijeenkomsten en tijdschriften, die er gelanceerd werden. Op het congres, dat in 1922 te Parijs werd gehouden, raakten de dadaisten onderling verdeeld. Tzara en Breton ontpopten zich er als felle tegenstanders. Het Premier manifeste du Surrealisme, dat de laatst genoemde in 1924 uitvaardigde, betekende het einde van het Dadaisme, waarvan het anatchisme niet meer kon bevredigen. Velen sloten zich bij Breton aan. Enigszins terzijde van de grote beweging werkte in Hannover Kurt Schwitters, wiens werk, door de maker met 'Merz' aangeduid: collages, samengesteld uit papiersnippers, reisbiljetten, stukjes hout, draadjes, spijkers enz., opvalt door het ontbreken van het uitdagende en door de speelse poezie waardoor het beheerst wordt. Schwitters onderhield contact met Th. van doesburg, die in Nederland het Dadaisme propageerde o.a. door het beleggen van bijeenkomsten en het uitgeven van het geschriftje: Wat is Dada.

 

Aangeboden kunst

Een selectie uit ons kunstaanbod

Bekijk meer aanbod »


Expositie Johan Lennarts (1932-1991) van 10 januari 2025 - 9 februari 2025
Geopend vrijdag, zaterdag en zondag van 13.00 tot 17.00 uur. Andere dagen na afspraak.