Houtsnede, houtdruk (code:d220)
Hoogdrukprocede waarbij gebruik gemaakt wordt van een houtblok, waarvan men de partijen, die gedrukt moeten worden, bij het snijden uitspaart. men gebruikt voor de houtsnede een mesje dat enigszins gelijkt op een beitel. het snijvlak hiervan is niet loodrecht op de hoofdas aangebracht, maar schuin. met dit mes steekt men eerst de lijnen uit, waarna men met de holle beitel de tussen de lijnen in liggende partijen wegsteekt. in vroegere tijd sneed een graveur een tekening na, die door de kunstenaar op het witgemaakte blok getekend was, of die door een calque hierop was overgebracht. de meeste moeite gaf meestal het drukken van de blokken, daar de drukinkt zich bezwaarlijk gelijkmatig ver het gehele blok laat aanbrengen. men veronderstelt met enig recht, dat houtsnijder en tekenaar in den beginne dezelfde waren (dit geldt dus voor de houtsnedes uit het begin van de 15de eeuw). reeds aan het einde van de 15de eeuw bewijzen verschillende dokumenten, dat de houtgraveurs of bloksnijders slechts executanten waren en tot een ander gilde behoorden dan de schilders. deze arbeidsverdeling is lang blijven voortbestaan en eerst weer voorgoed opgeheven in de tweede helft van de 19de eeuw, toen de houtsnede onder invloed van de opleving in de decoratieve kunsten en onder die van de japanse kunst een nieuwe bloei beleefde. het ontstaan van de houtsnede is niet precies vast te leggen. het is waarswchijnlijk om aan te nemen dat er een geleidelijke overgang is geweest van de techniek der bedrukte stoffen, waarop in het midden van de 14de eeuw reeds figurale voorstellingen voorkomen, naar de druk op papier, dat aan het einde der 14de eeuw in grotere hoeveelheden gefabriceerd werd. de 15 de- en 16de eeuwse houtsnede, het bloeitijdperk, is in het algemeen bestemd voor de illustratie van boeken. in de 17de eeuw raakte de houtsnede sterk op de achtergrond; als illustratie werd zij, behalve voor vignetten, nauwelijks meer gebruikt. in de 19e en 20e eeuw zien we een tijdelijke opbloei. de houtsnede wordt dan vooral door de expressionisten gebruikt. het langst bleef nog de kleurenhoutsnede een zekere populariteit behouden.