Fotokunst (code:f)
Aanduiding voor de fotografie die erop is gericht vorm te geven aan een innerlijk aanschouwd beeld, aan een idee of emotie; zij is als zodanig te beschouwen als een vorm van creativiteit. sinds 1951 vond de term subjectieve fotografie ingang (voor het eerst door otto steinert gebruikt als motto voor een fototentoonstelling in 1951), welke term in de ruimste zin scheppende fotografie omvat, ter onderscheiding van toegepaste of gebruiksfotografie. soms doet zich in de werkelijkheid voor de fotograaf een motief voor dat hij direct kan gebruiken om hetgeen hij wil uitdrukken te realiseren; soms moet hij hiertoe bepaalde (nieuwe) relaties leggen tussen de objecten; steeds is hij echter aan de realiteit gebonden: het fotografische beeld wordt automatisch geregistreed, in tegenstelling tot dat van de schilder. mogelijkheden tot persoonlijke interpretatie bestaat, behalve in het isoleren van het motief uit de complexiteit van mogelijke motieven (het belangrijkste aspect), uit het kiezen van bepaalde technieken in de loop van het vervaardigingsproces (ontwikkelen, vergroten enz.). bovendien geven bij de keuze van het motief de wijze van opnemen (plaats van de lens ten opzichte van het object, belichting tijdsduur e.d.) en de bij de opname gebruikte materialen (filmgevoeligheid, filters e.d.) mogelijkheden tot expressie. aanvankelijk volgde de fotokunst de schilderkunst na: van romantisch werd zij naturalistisch en vervolgens impressionistisch, waarbij werd getracht een schilderachtig effect te bereiken, bijv. met behulp van verstrooiingsfilters en broomolieverven. in de jaren twintig van deze eeuw begon de fotokunst een eigen ontwikkeling die niet langer in het voetspoor van de beeldende kunst trad. belangrijke pioniers waren moholy-nagy, behalve fotograaf constructivistisch schilder en gezaghebbend leraar aan het eerste bauhaus die tegenover traditie het experiment stelde (die neue photographie), voorts man ray, dadaistich schilder en voor de fotografie baanbrekend door zijn rayogrammes (thans algemeen fotogrammen genoemd), en, zij het in mindere mate, edward weston wiens magistrale weergaven van de natuur blijk geven van een markante zin voor abstractie. na de tweede wereldoorlog vond een tweede belangrijke opleving plaats in de fotokunst, enerzijds begunstigd door een fris artistiek klimaat, anderzijds beinvloed door de direkte en schokkende fotoreportages die de oorlog had opgeleverd. in verschillende landen onstonden groepen van min of meer avant-gardistische fotografen.