Offsetdruk (code:d350)
Eng. 'to offset' = overzetten. vlakdrukmethode waarbij de geinkte drukvorm eerst op een rubber oppervlak wordt overgebracht en daarvan wordt afgedrukt op papier. deze vlakdrukmethode werd in 1904 uitgevonden door de amerikaan irmen w. rubel. volgens zijn procede vindt de beeldoverbrenging plaats door overbrenging van de drukplaat met beelddrager via de met rubberdoek bespannen cylinder op papier. de drukplaat (offsetplaat) voor de moderne offsetmachines is meestal van aluminium of zink vervaardigd. deze vlakke en gladde platen worden ruw gemaakt (gegreind), ontvet en lichtgevoelig gemaakt. het te drukken beeld wordt op fotografische wijze overgebracht op de plaat en ontwikkeld. daarna wordt de plaat op zodanige wijze met chemicalien behandeld dat alleen de te drukken gedeelten inkt (verf) aannemen. deze gedeelten zijn vet en daardoor waterafstotend. de niet te drukken gedeelten worden met arabische gom behandeld waardoor ze water aantrekken. de offsetpers bevat een vocht- en inktwerk, waardoor beurtelings water en inkt op de drukplaat gebracht worden. hier tegenaan wentelt een met rubber bespannen cylinder, waarop de druk wordt afgezet. het papier wat tussen de drukdragende cylinder en een tegencylinder wordt geleid, neemt de druk over van de rubberen cylinder. de offsetdruk maakt het mogelijk een grote verscheidenheid aan papiersoorten te bedrukken, die varieren van het goedkoopste krantenpapier tot en met de gestreken papiersoorten met een glanzend oppervlak. met bij name het drukken in kleur van plaatwerken, zoals bijvoorbeeld affiches wordt offset toegepast.